De wortels van het werk genaamd “Sparren” (“Spruces”) leiden terug naar de jaren 2007-2008, naar aanleiding een aantal wandelingen gemaakt in de Hoge Venen aan de Eifel, een natuurgebied op de grens tussen Duitsland en België, waar de kunstenaar honderden karkassen vond van sparren, her en der verspreid over de grond. Deze sparren, die de regels vastgesteld door de natuur volgen, reflecteren het onvermogen van de mensheid om te anticiperen en controle te krijgen over de gevolgen van handelingen ten aanzien van de natuur veroorzaakt door de menselijke verovering van territorium en de exploitatie van industrieel erfgoed.